Je kunt de beste zanger van de wereld zijn en de sterren van de hemel zingen, maar als je niet te horen bent of lelijk bent uit versterkt, kun je de impact van je optreden wel vergeten. ‘Geluid’, dat is wel een dingetje in het werk als zangeres! Persoonlijk heb ik er een haat-liefdeverhouding mee, want ‘fijn geluid’ geeft een heerlijk gevoel van creatieve vrijheid. Maar wat kan het een gedoe zijn voor het zover is!
Soms ben je zelf verantwoordelijk voor je installatie. Het voordeel is dat jij degene bent die bepaalt hoe je klinkt. Maar ik heb me er zelf vaak op betrapt dat als mijn installatie eindelijk stond en ik ging zingen, ik vooral aan het uitrusten was van het gesjouw dat eraan vooraf ging.
De Geluidsman
In de grotere zalen en theaters heb je dat getil niet. Daar ben je afhankelijk van anderen. Ik zal mijn klaagzang over ‘De Geluidsman’ kort proberen te houden maar wat een hoop bravoure-mannen heb ik voorbij zien komen. En hoeveel miljoenen omzet zouden de bananen die ze in hun oren hebben Chiquita jaarlijks kunnen opleveren. Ik begrijp dat het handig is als een geel exemplaartje de gehoorgang blokkeert als ‘je vrouw zit te zeuren’, maar haal hem er tenminste uit tijdens de soundcheck!
Op het conservatorium was onze held Piet Nieuwint. Ik herinner hem als een zachtaardige integere man die altijd rustig bleef en aandachtig te werk ging. Als docent moet hij wel goeie technici afgeleverd hebben. Het verhaal ging dat hij ooit door Toon Hermans was gevraagd om diens tour te versterken. Toon stond onder technici bekend als de lastigste artiest om voor te werken. Piet zag de bui al hangen en dacht: “Ik vraag gewoon de dubbele gage en dan gaat de klus wel voorbij”. Maar Toon wist dat een goede geluidsman onbetaalbaar is en Piet heeft de tour met succes versterkt.
Pink Project, de Pink Floyd Tributeband waarmee ik jaren in de Nederlandse theaters stond, heeft zijn eigen ‘Piet’: Robert van Deursen. Ook hij is rustig en bescheiden, laat zich niet ‘opnaaien’ door tegenslagen of roepende bandleden maar blijft aandachtig en zorgvuldig. Hij draait niet op ‘gevoel’ maar hij luistert echt en soms meet hij het na met een geluidsmeter.
Monitoring
Op het podium zijn we afhankelijk van de monitoring. Heel erg afhankelijk. Vroeger ging dat met een box die voor je stond maar tegenwoordig met ‘in-ear’. Mijn eerste ervaring daarmee was niet bijzonder gelukkig. Wat ben ik blij dat die opnames waarbij ik minstens een toon te laag zong van internet zijn gehaald!
Een paar moeizame optredens later klonk het leefbaarder. “Ehhh”, kwam de geluidsman ietwat verontschuldigend naar me toe, ”het was misschien ook wel wat lastig voor je te horen aangezien er distortion op je oortjes bleek te zitten.” Nou zou je zeggen: “Je hoorde zelf toch ook wel dat, op het moment dat je ging zingen, je bijna alleen gekraak hoorde: waarom heb je dat niet direct teruggekoppeld?”
Mijn verklaring hiervoor doet me denken aan mijn eerste rijles. Ook niet direct een succes aangezien ik een aantal weken nodig had voor ik de koppeling maakte dat het vooruit gaan van de auto iets te doen had met de positie van mijn voet op het pedaal. Het voelde alsof ik passief in de stoel zat en de wagen vanzelf reed. Zo voelt een ‘in-ear headset’ vaak ook en nog steeds moet ik tijdens een soundcheck heel bewust tegen mezelf zeggen: “Wat hoor je nou precies op je oren en wat moet anders?”
Ik ben gaan terug koppelen en hoe: Arme podium-man Eus want zeker niet alle klachten liggen aan de geluidsman maar aan omstandigheden als de akoestiek van de zaal, het speelvolume, hoe je je voelt en ‘magie’. Zo bleek ik op het moment dat ik niet meer pal naast de drummer stond plotseling een stuk minder noten op mijn zang te hebben omtrent de in-ear.
Au, m'n oren!
Maar goed, ook de beste geluidsman maakt af en toe een klein foutje. Zoals in Zaandam waar ik aan hem vroeg of ik mijn eigen stem wat harder over mijn oortjes mocht. Geduldig deed Eus de schuif wat omhoog. “Ik hoor het toch nog niet goed”, riep ik verontschuldigend zijn kant op, ”mag die nog iets harder?”. “Hij staat wel al bijna voluit”, waarschuwde Eus maar draaide vervolgens het volume toch nog wat omhoog. Nog altijd zonder een voor mij hoorbaar resultaat tot Jacqueline naast me riep: “Au, ik hoor Iris veeeel te hard!!”. Even keken we elkaar niet begrijpend aan tot Jacq fluisterde: “Volgens mij heeft Eus de kanalen omgedraaid, maar daar is hij zelf denk ik inmiddels ook achter”.
Volume op nul
Mijn meest verbazingwekkende geluidservaring had ik echter tijdens een huiskamer-feestje gedurende mijn conservatorium-tijd. Als duo traden we op voor een lief maar ietwat stijf echtpaar dat 20 jaar getrouwd was. Wij speelden Jazzy achtergrondmuziek terwijl het gezelschap aan het andere eind van de kamer zat te kletsen. “Mag het toch nog iets zachter?”, kwam het feestvarken drie keer vriendelijk aan ons vragen.
De klant is koning dus keurig draaiden we knopjes tot min of meer uit. Zo zacht dat mijn gitarist die vlak naast me zat zich op een gegeven moment verontschuldigde: “Sorry Iris als ik niet helemaal gelijk met je loop, maar ik kan je soms gewoon echt niet meer horen.” “Ik heb er geen last van”, fluisterde ik terug: “ik hoor je toch niet.”
Nog jaren heb ik een kerstkaart van het stel ontvangen met hun vaste dank-betuiging voor ons onvergetelijke optreden. Jaja, zo zie je… geluid is iets van de oren, maar soms toch ook gewoon puur van het gevoel.
Copyright Iris van der Made.
Iris van der Made studeerde Jazz-zang op het Koninklijk conservatorium in Den Haag maar voelt zich thuis in de gehele lichte muziek. Als zangdocente werkt zij met volwassenen, kinderen en met groepen en is zij verbonden aan de Vrije Academie voor de Kunsten in Delft en aan de Dordtse muziekschool. Ook dirigeert en arrangeert Iris het jazz-koor All that Jazz. Ze speelde met de formatie Pink Project in de Nederlandse theaters. Momenteel werkt ze aan een theatraal liedjes programma omtrent de Joodse componisten.
Website: Iris van der Made
Youtube: Winter van Tori Amos
Youtube: Pink Project